Delft

Onze Ier Comeragh Bronze Beauty, in de wandelgang Spoky genaamd, hadden wij al eerder ondergebracht in een boarding-kennel waar zij een maand zou verblijven voor ze naar Nederland zou worden gevlogen.
De andere hond, Clonmel Executant, hadden wij bij vrienden gebracht die haar heel graag hebben wilden. Zij was een jager en had veel ruimte nodig. Voor haar zou een wandelingetje aan een riem een regelrechte straf zijn geworden dus gaven wij haar letterlijk de ruimte. 
We verhuisden terug naar Delft en tot op heden zijn wij daar te vinden. 
 
Op 15 april 1246 begon de geschiedenis van Delft als stad en in de Middeleeuwen was het de derde stad van Holland, na Dordrecht en Haarlem.

 

 

Nu een stad met zo’n 100.000 inwoners. Het heeft een prachtig centrum met veel goed bewaarde historische gebouwen. Het Prinsenhof waar het kogelgat, veroorzaakt door het wapen van de snoodaard Balthazar G. die ter plekke Willem van Oranje naar het hiernamaals stuurde, valt te aanschouwen.

Er zijn veel mooie grachten waarbij ik speciaal de Oude Delft met de scheef staande kerk de Oude Jan wil noemen.

En dan is er natuurlijk het wereldberoemde Delftsblauw van de uit de 17e eeuw stammende fabriek “de Porceleyne Fles”.
Hier wordt nog volledig met de hand beschilderd aardewerk gemaakt.

 

 

In Delft staat ook de Technische Universiteit en dus is het een studentenstad, met alle gezelligheid die dat met zich meebrengt.

In de zomer zijn de terrasjes vol. Er is een flink aanbod van café’s, eettentjes en wat luxere restaurants. Het driedaagse jazzfestival in juli is een hoogtepunt van vertier.

Maar weet u wat. . . kom gewoon zelf eens kijken!
Er zijn boeken genoeg die de historie van deze stad uit de doeken doen.
Een aanrader is het prachtige fotoboek van Thijs Tuurenhout en Roel de Oude: “Gezicht op Delft.”